Hoewel de techniek plasmasnijden heet, is er eigenlijk sprake van smelten. Deze techniek snijdt namelijk door te smelten. In de snijtoorts zit een kleine opening waardoor plasmagas wordt gedreven. In de opening zit een elektrode die negatief geladen is. Het product zelf is positief geladen en zal samen met de negatief geladen elektrode voor een stroomkring zorgen. Dit wordt ook wel de plasmaboog genoemd. Deze is extreem smal en heel erg stabiel, waardoor er een hoge energiedichtheid is. Het plasmagas blaast het gesmolten materiaal uit de snijvoeg en zo ontstaat de gewenste snede.

Verschil tussen plasmasnijden en autogeensnijden

Er zit een groot verschil tussen plasmasnijden en autogeensnijden. Met het autogene snijproces kun je rvs en aluminium niet snijden en dit kan wel met plasmasnijden. Deze materialen hebben een te hoog koolstofgehalte. De smelttemperatuur van de zogeheten slak is hoger dan de smelttemperatuur van het te snijden materialen. Dit betekent dat het materiaal dus zal smelten voordat het snijproces gestart kan worden. Autogeensnijden is hier dus geen optie.

De voordelen

Het eerste voordeel van plasmasnijden is dat er meer materialen gesneden kunnen worden met deze techniek. Een ander voordeel is dat de snijsnelheid aanzienlijk hoger ligt en dat er minder vervorming van het materiaal plaats zal vinden. Het plasmasnijden kan ook onder water worden uitgevoerd (of met toepassing van een waterdouche), waardoor de vervorming nog verder beperkt blijft. Onder een hoek snijden is met plasmasnijden ook mogelijk. Rechte naden kunnen gesneden worden, evenals willekeurige contouren.